Niet alleen Rembrandt, ook Boerhaave staat verkeerd

‘Het standbeeld van Rembrandt moet verplaatst worden.’ Sinds eind 19e eeuw het standbeeld voor Leidens beroemdste zoon ergens op een afgelegen plek langs de Witte Singel werd neergezet, keert deze discussie om de paar decennia terug in de stad. Tot nu toe is het enige resultaat, dat de gemeente het beeld enkele jaren geleden een paar meter heeft opschoven.

Maar wat te denken van het standbeeld van andere illustere Leidenaar, dat van Herman Boerhaave, bekend als de grondlegger van het huidige medisch onderwijs?

‘Wacht,’ denken sommige lezers nu misschien. ‘Een standbeeld van Boerhaave in Leiden? Waar stond dat ook al weer?’

Wel, het gaat om dit beeld uit de 19e eeuw, van beeldhouwer Jan Stracké:

DSC01923

Het staat sinds 1931 op de kop van de Boerhaavelaan, die daarvoor overigens de Oegstgeesterlaan heette. Het is geen prominente plek: hooguit een enkele bewoner of bezoeker van deze straat met woonhuizen hem zal zien. Af en toe zal een buspassagier of een fietser op de drukke Rijnsburgerweg in het voorbijgaan wellicht een afwezige blik op beeld werpen.

Waarom de wat afgelegen locatie? Daarvoor moeten we iets verder terug in de geschiedenis.

Toen het beeld neergezet werd in 1872 kwam het op de Steenstraat, naast het toen net gebouwde Academisch Ziekenhuis (nu Museum Volkenkunde). Die plek was juist gekozen, zodat zowel bezoekers van de stad als patiënten en studenten van ziekenhuis voortdurend aan de grote medicus herinnerd zouden worden – al was er destijds ook kritiek. Er was ontevredenheid dat het beeld zijn rug naar het ziekenhuis keerde (en moest uitkijken op de geneeskundig weinig verantwoorde drankgelagen in sociëteit ‘Amicitia’), en dat Boerhaave op straat stond – buiten zijn ‘eigen tempel’.

boerhaave

In de jaren dertig verhuisde het AZL naar achter het station. Het collega B&W van de gemeente begreep dat Boerhaave mee moest:

‘Het de kennelijke bedoeling van hen, die het standbeeld bij den toenmaligen ingang van de stad in de onmiddellijke nabijheid van het ziekenhuis oprichtten, om zowel de vreemdelingen reeds aanstonds bij het binnenkomen van de gemeente van Leidens grooten burger kond te doen, als ook bij hen, die in het ziekenhuis hun opleiding tot arts ontvangen, de herinnering levendig te houden aan hun grooten voorganger, opdat zijn voorbeeld hun een aansporing zij, te werken in zijnen geest.
Het komt ons (B&W) voor dat op de gemeente, nadat het eigendom van het standbeeld aan haar werd overgedragen, de plicht rust ervoor te zorgen dat deze bedoeling, ondanks gewijzigde omstandigheden, ook thans nog zooveel mogelijk tot haart recht kom. De verplaatsing van het standbeeld naar de onmiddellijke omgeving van het nieuwe Academisch Ziekenhuis is daartoe de aangewezen weg.’

Zo worden voorstellen aan de raad tegenwoordig niet meer geschreven! De raad was echter niet overtuigd door het fraaie proza van B&W: het idee was veel te duur. Pas nadat collecte was opgestart binnen de medische faculteit, die 2300 gulden opleverde, ging de gemeenteraad akkoord met het bijpassen van de resterende 700 gulden.


Grotere kaart weergeven

Boerhaave mocht voortaan naar de ingang kijken, in plaats van met zijn rug naar het ziekenhuis te staan. Een goede zaak, aldus de directeur van de een jaar daarvoor geopende nieuwe dermatologische kliniek:

8ea15759-5812-c88f-4562-e3b9f16c11cf

Op 23 september 1931, de dag van de verplaatsing, meldde de Leidsche Courant blijmoedig: ‘Boerhaave zal in de nabijheid van het Nieuw Academisch Ziekenhuis blijven – tot er misschien weer eens een nieuw ziekenhuis komt op een andere plaats!

Dat nieuwe ziekenhuis kwam er, ongeveer vijftig jaar later, inderdaad: in 1985 werd het eerste gedeelte in gebruik genomen van wat nu het LUMC heet. Maar Boerhaave bleef op zijn oude stek. Voor zover ik weet is er geen discussie geweest over een nieuwe verplaatsing. In 1984 werd het beeld nog wel van de sokkel gehaald voor restauratie (kosten ongeveer een ton), maar daarna is het weer teruggezet op de oude plaats.

Naar mijn mening hoort het beeld van Boerhaave voor de derde keer verplaatst te worden, naar de huidige hoofdingang van LUMC. Op de huidige plek doet het beeld sinds dertig jaar niet meer waar het voor bedoeld was: de herinnering aan Boerhaave levendig houden. Patiënten komen er niet langs, bezoekers aan de stad al evenmin. Het is, naast Rembrandt, een tweede geval van Leiden dat zijn beroemde inwoners op afgelegen plekken eert. (Een mogelijke uitzondering is Armin van Buuren, die wel elk jaar een prominente plek krijgt op de Garenmarkt tijdens Koningsdag).

Een argument tegen het verplaatsen van beelden zou kunnen zijn, dat het de lokale historie geweld aandoet. In die visie is de locatiekeuze is ook weer onderdeel van de Leidse geschiedenis, die we moeten respecteren. Bij het beeld van Rembrandt wordt dat argument vaak ingeroepen. Bij Boerhaave kan je hetzelfde beweren. Het vormt een ensemble met de oude ingang van het AZL en de Boerhaavelaan.

Mij dunkt dat historische betekenis van de ‘locatie Boerhaavelaan’ verbleekt bij die van Boerhaave zelf. Bovendien wordt de intentie van de oprichters van het beeld (in 1872 een artsenvereniging), geweld aangedaan door vast te houden aan de huidige locatie.

Het beeld van Boerhaave (net als van Rembrandt) is bedoeld om gezien te worden en dat mag toch ook wel worden meegewogen. Als het voor het LUMC zou komen staan, zouden duizenden artsen, patiënten, studenten en bezoekers dagelijks herinnerd worden aan de man die aan de basis stond van de Leidse medische faculteit en het academische medisch onderwijs in het algemeen, Herman Boerhaave.

Café De Valk, Stationsweg

cafedevalk

Dit, was tot ongeveer 1963, café De Valk aan de Stationsweg, hoek Morssingel. Het was daarvoor woonhuis geweest, zo te zien uit het midden van de 19e eeuw. In 1952 is de huidige studentenvereniging Catena er opgericht.

Rond 1963 kocht en sloopte de gemeente Leiden het pand. Het doel: een geplande vebreding van de Morssingel, en, volgens een krantenbericht uit die tijd, dat ‘het vekeer op de hoek van de Stationsweg en de Morssingel behoorlijk uitzicht zal verkrijgen’.

Er was in 1963 een ‘Wederopbouwplan Stationsplein en omgeving’ om het hoekje opnieuw te bebouwen. Uiteindelijk lag de hoek echter tot 1979 braak. Toen werd een bouwplan van ‘Internationale Gewapendbeton-Bouw B.V.’ uit Breda goedgekeurd. Dat pand staat er tot op de dag van vandaag en ziet er zo uit.


Grotere kaart weergeven

Een café onder de naam ‘De Valk’ zit, zoals bij meeste Leidenaars waarschijnlijk wel bekend, nu nog op de 2e Binnenvestgracht, hoek Nieuwe Beestenmarkt.

Het is niet duidelijk of dit nu een voortzetting is van het oude café. De oude eigenaren openden in 1962 wel een nieuw café, ‘Old Dutch’, maar dat was in een ander pand in dezelfde straat, daar waar nu café ‘De Veste’ is.

Sloop van Breestraat 108a

Het komt tegenwoordig gelukkig niet heel vaak meer voor dat historische panden in Leiden gesloopt worden. Als het eens gebeurt, is het gek genoeg meestal de gemeente (voor het Aalmarktproject bijvoorbeeld).

In dit geval is het toch een particulier die sloopplannen heeft – noodgedwongen overigens, zo lijkt het. Het gaat om Breestraat 108a (iets ten zuiden van het Trouwstraatje), waar als laatste winkel Leon Mode zat.

breest108a nu

Medio 2013 was de bedoeling het pand op te knappen. De winkelpui zou gefatsoeneerd worden, zoals op het plaatje hieronder.

breestraat 108a plan 14-10-2013

Maar uit de documenten bij de vergunningaanvraag van 29 oktober valt op te maken dat de staat van het pand en ook de zijmuren van de panden ernaast zo slecht bleken, dat de architect een soort stalen kooi moest plaatsen om het middelste pand en dat ernaast te ondersteunen. De gevel moest daarvoor sneuvelen. In januari 2014 werd daarna dit voorstel gedaan voor een nieuwe gevel, gemaakt van een soort glimmend plaatmateriaal.

breestraat 108a 8 jan 2014

breestraat 108a plan jan 2014

Het lijkt erop dat de welstandscommissie hier een stokje voor heeft gestoken, want in juli 2014 kwam er een nieuw voorstel. Het is geen kopie van de oude gevel, maar is wel historiserender van stijl dan het oude plan.

bree108a plan 7-7-2014

bree108 plan juli 2014

Likje verf voor De Kler in de Breestraat

Een van de lelijkste winkelpuien langs de Breestraat was tot voor kort van boekhandel De Kler op nummer 161. Bekleed met een soort wit, vuil, half vergaan hardboard, plus een vierkante kubus van overbodig grote proporties boven de ingang, met de naam van De Kler. Het pand is een rijksmonument, niet vanwege de gevel uiteraard.

de kler

De boekhandel heeft de pui echter verbouwd. Een verbetering? Mwah.

de kler nieuw

Er is schoongemaakt en zwart geschilderd. De structuur met de kubus is hetzelfde gebleven. Op de kubus staat nu alleen een gedicht van Nico Dijkshoorn, getiteld Het Boek.
Een lelijke grote kubus blijft echter een lelijke grote kubus, ook als je er een cultureel tintje aan geeft met een gedicht.

De vergunning voor de verbouwing is op 29 oktober verleend.

Dit is toch een beetje een gemiste kans. De gemeente Leiden heeft in 2010 een bouwhistorisch onderzoek laten doen van deze gevel. In het kader van het project om (met subsidie) historische winkelpuien te laten herstellen, kwam daar een heel anders advies uit: maak een nieuwe pui, die teruggrijpt op de situatie van voor 1963.

Uit het onderzoek kwamen twee oude varianten, die er wel beter uitzien dan wat er nu is:

Situatie 1912-1933
dekler 1912

Situatie 1933-1963
dekler 1933

Het is jammer dat hier niet voor is gekozen. Maar de beperkte opknapbeurt die er nu komt was wellicht goedkoper.